maandag 6 augustus 2012

Nieuws uit PNG


25 juli ’12


Weer thuis. Weer schoon. Met een kop koffie en een boterham met kaas op de bank, nadat ik net van een heerlijk normale douche en toilet genoten heb. Geen zweet meer dat over mijn rug en voorhoofd loopt. Geen muggen, geen varkens, geen hanen, maar volgens mij nog wel luizen.

Mijn eerste SALT cursus in een dorp zit er weer op. Wat was dat goed, om weer helemaal op te gaan in het werk waarvoor ik hier ben. Wat was het heerlijk, om de lessen weer voor te bereiden, om weer voor ‘de klas’ te staan, en de mensen te vertellen over Jezus. Dat Hij alleen de weg, de waarheid en het leven is. Dat dit de enige echte waarheid is die ons vrij maakt. Over God, die een diep verlangen heeft om een persoonlijke relatie met ons op te bouwen, omdat Hij zo veel van ons houdt. Om te vertellen over de zorg van God. Dat Hij over ons waakt, dat we niet bang hoeven te zijn voor Satan, maar altijd veilig zijn in Gods handen.
Wat hebben we een geweldige boodschap te brengen! Een boodschap die echt iedereen moet horen! Gewoon, omdat God zo geweldig is!


Na een drukke week van voorbereidingen, met op de laatste dag nog een virus in mijn computer en op de SIM kaart van de camera, zodat we hals over kop nog naar de computerzaak moesten om dat weer opgelost te krijgen, was de dag weer daar dat we op het vliegtuig zouden stappen. Het dorp waar we nu heen gaan, heet Bambak, en de taal die gesproken wordt is Bariai. Het dorp ligt op New Ireland.
Voor de zendelingen die er werken, is deze week een highlight. De Bijbelvertaling, waar ze 19 jaar aan hebben gewerkt, is klaar, en wordt dit weekend officieel aangeboden en uitgedeeld onder de mensen. Het zal voor het eerst zijn, dat de mensen hier het Nieuwe Testament in hun eigen taal in handen houden!


We vliegen eerst naar een ander dorp om daar de helicopter te nemen, die ons naar Bambak zal brengen. Er is in Bambak zelf geen vluchtstrook, alleen een open plek waar een helicopter kan landen, dus dat is de enige manier om er te komen. Maar dat vind ik niet zo erg, de helicopter trips zijn erg interessant.

Als we uitstappen in Bambak, staan de mensen van het dorp ons al op te wachten. Kaisela kemi, kaisela kemi. De zendelinge heeft me geleerd wat goedemorgen is in hun taal, dus ik heb alle tijd om dat woord nu te oefenen, terwijl ik de handen schud van alle mensen.


En dan zit ik gelijk weer midden in de geestelijke strijd. Een ouder vrouwtje, met alleen een doek om haar heupen, blijft mijn hand schudden, en me aan staren. Ze streelt mijn haar en prevelt voor zich uit en blijft in mijn ogen staren. Ze laat me niet meer los. Ik begin me ongemakkelijk te voelen. Dit gedrag is niet omdat ze een blanke ziet met blond haar, want ze is gewend aan de dochter van het zendingsechtpaar. Waarom doet ze zo? Ik maak mijn hand maar los uit haar greep, geef haar nog een knuffel en loop door. Ik merk dat ze achter me aan blijft lopen, maar negeer haar. Beetje zielig, maar ik weet ook niet wat ik er anders mee moet.

Uiteindelijk hebben we alle handen gehad, en lopen we naar het huis van het zendingsechtpaar. Daar aangekomen vertelt de zendelinge dat ze heeft opgevangen dat de mensen over me praten. Ze hebben het erover dat ik een teruggekomen geest van een overleden familielid ben.
Ze legt uit dat dit een algemeen geloof is van de mensen hier. En het feit dat ik hen groette in hun eigen taal heeft dit versterkt, ze denken dat ik hun taal spreek.

Dat verklaart gelijk mijn contact met het oudere vrouwtje. Ik vertel het aan de zendelinge, en ze beaamt dat deze ‘vreemde’ manier van begroeten inderdaad komt door deze diepe geloofsovertuiging, dat ze denkt dat ik teruggekomen ben uit het dodenrijk. Een overtuiging die vooral nog sterk bij de oudere generatie leeft.

Dit is goed om te weten. En goed te gebruiken in mijn eerste les. Die zal gaan over de waarheid. Iedereen heeft in zijn geloof bepaalde ideeën die niet kloppen met Gods waarheid. Dit kan bijvoorbeeld in onze westerse cultuur je idee van God zijn, dat je Vaderbeeld van Hem niet klopt, omdat je zelf een pijnlijke relatie hebt met je eigen vader, of het idee dat je Gods liefde moet verdienen door goede werken.
Hier is dat dus een verkeerd idee dat de blanke mensen teruggekeerde geesten uit het dodenrijk zijn van overleden familieleden.

Ik zal dit in mijn eerste les op een voorzichtige en gevoelige manier naar voren brengen. Mijn gedachten zijn alweer bezig hoe dit in te passen in mijn les. Ik krijg het idee om ze het Nederlandse woord goedemorgen te leren, en om ze dan te vragen of ze mijn taal spreken. Nee dus. En om te laten zien dat ik geen geest ben, zal ik ze de foto’s van thuis laten zien, van mijn bloedeigen ouders en broers en zussen.
Aan de andere kant, ik kan nog zo veel bewijsmateriaal aanleveren, het is uiteindelijk de Heilige Geest die hen zal moeten overtuigen van de waarheid. Want de zendelingen hebben hier al 20 jaar gewerkt, hebben hen als gezin gezien, met kinderen, en met ouders die voor een aantal weken over zijn geweest, en toch is dit geloof nog zo sterk, dat zo’n vrouwtje mijn hand niet meer wil loslaten. Hoe diep zitten onze overtuigingen! En hoe moeilijk om die te veranderen.
Ik voel gelijk ook de geestelijke strijd waar we in zitten, en onze tekortschietende kracht. Wat ben ik blij met ons wapen van gebed. En met een biddende achterban.

Het dorp is gebouwd op de oevers van de oceaan. Ik loop er rond en bedenk me hoe ik dit kan omschrijven aan de mensen thuis in Nederland. De beste uitleg is volgens mij als volgt: bouw een 20 tal bamboehuizen op het wad van Schiermonnikoog, plant hier en daar een cocosnootboom, breng 30 varkens en 20 honden over, en je hebt ongeveer de
situatie van het dorp hier, inclusief geur! O ja, en natuurlijk een irritante haan, die elke ochtend om half 5 zijn snater opengooit, om de innige vrede en rust met een ferme kreet te verscheuren.
Kijk ik de andere kant op, landinwaarts, dan is er van de vergelijking met Schier niet zoveel meer over. Daar is het moeras, met de mangrovebomen, en de ondoordringbare jungle, vol hangende boomwortels en lianen. Met de vogels en zijn onbestemde geluiden. Het zand van het wad is zwart, en geeft een zinderende hitte overdag. Je moet hier gewoon slippers dragen, met blote voeten erover heen lopen is bijna te heet. Het zand brandt je voetzolen.
Ik ben benieuwd of de geur zal wennen. De lucht is zwaar van die specifieke geur van het wad en moeras. Af en toe een bries vanaf de oceaan maakt het iets lichter. Als ik de zoute lucht ruik sluit ik mijn ogen, en waan me even terug op mijn geliefde Schier. Grappig hoe geuren emoties en herinneringen naar boven kunnen brengen.

We worden ondergebracht in een huis van 1 van de bewoners. Een huis op palen, op de rand van het water en het strand. We hebben een teamlid mee dat 124 kg weegt. Als ze het trapje beklimt, schommelt het huis gevaarlijk heen en weer. Ook de vloer van dunne latten, met grote gleuven ertussen kraakt gevaarlijk. Ze durft zich haast niet te bewegen. Bang om een lat te breken en pardoes door de vloer te zakken, om in de oceaan die onder ons huis klotst gedurende de hoog water stand, terecht te komen. De mensen van het huis lachen haar vierkant uit. Ik ben benieuwd of het huis het gaat houden, deze komende 3 weken.

Die nacht slaap ik goed. Het is ietsje koeler ’s avonds, en de geluiden van de oceaan, en de zoute lucht maken me heerlijk moe.
De volgende ochtend vroeg gaat ons teamlid naar de wc. Die is buiten, ongeveer 3 minuten lopen de jungle in. Ze hebben speciaal een huisje van bananenbladeren voor ons gebouwd met een gat in de grond. De mensen hier doen hun behoefte overal en nergens in de jungle of in de oceaan. Als ons teamlid vertrekt richting toilet schommelt het huis zo erg dat ik half wakker word en denk dat de vulkaan die op het eiland is, is gaan werken, en we een vulkaan uitbarsting kunnen gaan verwachten. Als ik helemaal wakker ben, en zie wat er werkelijk aan de hand is, schiet ik hardop in de lach over mijn eigen gedachten.

Het is tijd om te vertrekken naar het volgende dorp, waar het feest zal plaatsvinden. We lopen ongeveer een half uur door het moeras, over bruggetjes van bamboe en soms alleen een enkele boomstam, waaronder de stinkende brij van het moeras aan het gisten is. O o, als ik nu toch eens mijn evenwicht verlies, en in die vieze braggel val, volgens mij raak ik de stank dan nooit meer kwijt!




Gelukkig weet iedereen zijn voeten op de onderhand gladde boomstam te houden, en zo arriveren we dan een dik half uur later in het volgende dorp. De Bijbels worden per kano ingevaren. Onder luid zingen en veel gedans van de traditioneel geklede bewoners. Een heel feest.
In optocht gaat de stoet met de Bijbels naar de kerk, waar door de priester een zegen wordt uitgesproken over de Bijbels. Dit gebied is sterk katholiek. De eerste zendelingen kwamen rond 1950, en waren katholiek. Ze hebben de bevolking achtergelaten met een katholieke liturgie die tot op de dag van vandaag angstvallig wordt vastgehouden. Ook de Maria verering is sterk aanwezig. Dat hebben we kunnen merken tijdens onze cursus, maar later meer daarover.

Na de dienst en toespraken worden er nog wat voorstellingen van dansen gehouden, en worden we voorzien van eten: rijst, kaukau (zoete aardappel), en tapiok, alles gekookt in cocosmelk. En natuurlijk is het varken genaamd ‘Dedication’ geslacht. Ook is er vis. Een rijk maal.

Weer terug naar huis, over de bamboe en de boomstammen. We redden het opnieuw.
Thuisgekomen gaan we eerst naar de rivier om te douchen. De hele dag heeft het zweet met straaltjes over mijn rug en voorhoofd gelopen. Het is hier HEET! Afkoelen in de rivier in de jungle is de enige manier om een beetje af te koelen. Opnieuw een wandeling van ongeveer 10 minuten over bamboe bruggetjes en boomstammen, om over de ergste plekken van het mangrovemoeras heen te kunnen komen.
En dan is daar de rivier. Fris stromend helder water rechtstreeks uit de bergen. Wat een heerlijkheid! We duiken er in, met kleding en al uiteraard. De luxe van een privé douche is voorlopig even buiten beeld. Hier is het weer wassen, terwijl er 10 kinderen en 5 vrouwen je
aan zitten te staren. Knop om dus. En rustig terug staren naar de vrouwen die in het zelfde water hun afwas doen, en hun kleren wassen.
Ik zorg ervoor dat ik een plekje heb stroomopwaarts, zodat ik niet in de wegdrijvende aardappelschillen mijn haar hoef te wassen of varkensresten terugvind in mijn bh als ik thuis me om ga kleden.

Het blijft me verbazen dat de mensen hier zo kunnen leven. Ik houd dit waarschijnlijk wel 3 weken vol, maar dan is de maat ook wel vol. Om dit elke dag, jaar in jaar uit, zo te moeten doen, pfew!
En dit is nog een heerlijke rivier. Ik herinner me de rivier van het dorp waar we vorig jaar waren. Die was zo vies en zanderig, dat het zand op een gegeven moment overal zat te schuren, in je haar, tussen je tanden, billen en lakens.

Ik heb deze 10 minutenwandeling er wel voor over, om een frisse duik te hebben elke dag.
Als we terug lopen passeren we weer de bruggetjes. Eén van deze bruggen ligt over een kleinere rivier, die uitkomt in het moeras. Een plek met veel muggen. Ik zie dat er vrouwen zijn die niet de wandeling nemen naar de andere rivier, maar zich wassen in dit riviertje, dichterbij het dorp. Het is dezelfde plek als waar de varkens verkoeling zoeken.
Er is een keer geweest, dat ik de brug passeerde, en ik een vrouw haar haren zag wassen in dit riviertje. Nog geen meter verderop stond er een varken in datzelfde stroompje te plassen.
Het raakt me diep. Hoe kun je jezelf waardevol voelen, als je in hetzelfde water wast als de varkens? Hoe werkt dat voor de mensen hier? Zijn ze er zo aan gewend? Of is dat een lijdend bestaan, omdat het niet anders kan? Geven ze er niet om, of zouden ze het anders willen?

De volgende dag is het zondag. Een 30 minuten wandeling naar de kerk in weer een andere dorp, genaamd Marika. In dit dorp, in deze kerk, zullen we ook de cursus houden. Lijkt me een goed plan, ik ben er wel voor in om een wandeling te hebben, voor een beetje beweging. Hoewel het bloedheet is, en het zweet van je rug loopt, is het toch altijd beter dan
alleen maar in de hitte te zitten, en les te geven. En wie weet, zie ik nog een paar interessante vogels onderweg. Want de route loopt dwars door de jungle.
De kerk staat buiten het dorp. We moeten nog een laatste brug over, en dan zijn we bij de kerk. Zelfs hier zijn de sporen van de oorlog met Japan zichtbaar: een halve huls van een oorlogsbom doet dienst als bel, om de mensen op te roepen om naar de kerk te komen.

Carol zit naast me, en fluistert me toe: De kerk staat helemaal buiten het dorp, en is afgezonderd van het dorp door de rivier. Het is of God buiten de gemeenschap wordt geplaatst.
Ja, ze heeft gelijk, en ze merkt dat treffend op. In elk dorp, precies in het midden, is een afgeschermde plek, waar een klein huisje staat met Maria, en een heilige. Daarom heen staan een paar bamboe bankjes, waar ’s avonds een kleine dienst wordt gehouden. Maar Gods huis staat buiten het dorp, aan de andere kant van de rivier.

Er zijn 4 dorpen aanwezig in de kerk. Elk dorp heeft zijn eigen hoek. We zingen een paar liederen, waaronder een paar aanbiddingsliederen voor Maria. Er worden gebeden opgedreund, niemand lijkt echt betrokken. Mijn hart huilt. Waar is het hartscontact met God?
Dan staat de kathegist op voor de preek. Dat moment raakt me diep. Voor het eerst wordt Gods woord in hun eigen taal hier geopend in de kerk! Wauw. God spreekt hen persoonlijk toe, in hun eigen taal. O, dat Zijn woorden hen diep, diep in hun harten zullen raken. Dat ze mogen zien dat dit een liefdesbrief is, geschreven in hun hartstaal, een uitnodiging voor het mooiste wat er is, een relatie en op avontuur met de Schepper van het heelal en onszelf.

Maar de mensen zitten er leeg bij. Een glazige blik. Het is of ze de dienst uitzitten. Opnieuw worden er wat gebeden opgedreund, het Ave Maria wordt gezongen, en binnen een uur staan we weer buiten. Iedereen kan een vinkje zetten bij vandaag: kerkbezoek volbracht. Maar wie is er gevuld? Of is iedereen nog net zo leeg als toen we binnenkwamen? Ben ik te negatief? Ik weet het niet, maar ik voel me diep verdrietig. Is dit het leven geweest in al deze afgelopen jaren? En waar is de troost, de veiligheid, in het gevecht met de geesten van de duistere kant? De kerk moet een antwoord zijn, een schuilplaats tegen de machten van de duivel, een plek om te horen dat we onder Gods vleugels kunnen schuilen, dat Hij het is die alle macht heeft, en ons beschermd. Niet Maria! We hebben geen tussenpersoon nodig om bij Hem te komen. We hebben Maria niet als persoon om voor ons te zorgen, over ons te waken, zoals werd gezongen en gebeden. Dat is geen troost, dat is geen veiligheid. Wat leven deze mensen in een vreselijke wereld, als dit het enige antwoord is dat ze hebben op hun oeroude overtuigingen.

In mijn hart onderweg naar huis bid ik maar 1 gebed: God, Vader, alstublieft, ontmoet hen Zelf Persoonlijk op deze weg van hun routine en religie.

We starten de cursus. We zijn voorzichtig met het aanstippen van hun overtuigingen die niet in overeenstemming zijn met Gods Woord. We benoemen de waarheid, en bidden dat de Geest hen de conclusie zal laten trekken met welke wegen ze moeten verlaten. Het rechtstreeks benoemen zou de deuren van hun hart sluiten. Elke ochtend en avond hebben we een uur gebedstijd. We hebben het nodig. Zowel als bescherming voor onszelf, als voor een doorbraak voor de mensen hier. God, kom hier wonen! Kom Persoonlijk in de harten van deze mensen. Laat ze Uw waarheid zien!

Tijdens mijn eerste les benoem ik dat het idee niet klopt dat ik de taal spreek. Dat ik alleen maar 1 woord weet. Ik leer hen ‘goedemorgen’ in het Nederlands, en hoop dat ze de boodschap begrijpen. Ik weef in mijn verhaal mijn achtergrond en gezinssituatie, en laat ze foto’s zien. Het team bidt ondertussen dat het zal klikken in hun gedachten dat ik dus niet teruggekeerd ben van het dodenrijk, maar per vliegtuig aangekomen ben van de andere kant van de zelfde wereldbol.
Ik neem Johannes 14:6 als uitgangspunt. Alleen Jezus is de enige weg naar de Vader. Niemand anders. We bidden dat ze door zullen krijgen, dat Maria niet de weg naar de Vader is. Dat het eigenlijk niet eens Bijbel getrouw is. Dat God alleen aanbeden wil worden. We lezen deze Bijbelgedeeltes, en bidden dat de waarheid door mag dringen en hun oude tradities en overtuigingen zal omvormen.
De eerste dag tijdens mijn eerste les, laat ik ze Joh 14:6 lezen. Allemaal tegelijk. Het gaat moeizaam, maar ze komen er uit. Het is voor velen voor het eerst om in hun eigen moedertaal te lezen. De meesten, als ze kunnen lezen, hebben dat geleerd in het Tok Pidgin. Nu is het de uitdaging om je eigen moedertaal te lezen.
We lezen het een paar keer over, en dan vraag ik ze om het uit hun hoofd te doen. Dat is te snel. Ik geef het op als huiswerk: morgen kent iedereen het vers uit het hoofd. Laat dit de basis zijn van deze cursus.

Het is altijd weer zo bijzonder om de Heilige Geest aan het werk te zien. Hij laat zien welke teksten in te zetten. Hij laat zien hoe we in onze lessen die dingen kunnen benoemen op een sensitieve manier, zonder aanval, maar gewoon door de kracht van Gods Woord zelf, door de kracht van de waarheid. Ik wist van de overtuigingen die de mensen hier hebben, bijna niets af, toen ik aankwam. Ik had een andere inhoud van de les voorbereid, maar Gods Geest werkt. We hoeven alleen maar open te staan voor Hem, een instrument te
zijn in Zijn handen, en Hij gaat dan aan het werk. Een andere inhoud, maar eentje die beter aansluit bij waar de mensen zijn. God wist dat, ik niet, maar de les sluit aan, dankzij Zijn invulling.

De volgende les die ik moet doen, heb ik amper voorbereid. Ik heb de handleiding, en verder laat ik het invullen door de heilige Geest. Deze les gaat over het opbouwen van een persoonlijke relatie met God. Tijdens het lesgeven krijg ik een idee over een dramastukje.
Ik vraag Carol en het andere teamlid naar voren te komen. Ik vertel de mensen over de vriendschap met Carol en dat we in hetzelfde huis wonen. Maar dan ga ik naar het andere teamlid en speel dat ik graag iets aan Carol wil vragen. Ik vraag het andere teamlid om dit voor mij aan haar te vragen. We spelen het uit. Carol weet niets van deze drama, wordt onverwachts voor de situatie geplaatst, maar haar antwoord is perfect, door God ingegeven: “waarom vraag jíj dat aan mij? Ze woont bij mij in het zelfde huis, ze kan het zelf vragen.”
Exact! We mogen zien dat we bij God thuis mogen zijn, en rechtstreeks met onze vragen naar Hem toe mogen gaan.
Ik leg hen dit uit. En dan vraag ik aan hen: durven wij naar God te gaan, zoals in Hebreeën 4:16 staat? Of hebben we een intermediator nodig, omdat we niet durven?
Geschuifel met voeten, vragende gezichten. Ik noem een paar dingen. Misschien bid je zelf niet, maar bid de priester voor je? Je mag zelf bidden. Of misschien denk je dat alleen Maria voor je kan bidden tot Jezus?
En daar laat ik het bij. De Heilige Geest zal het in hun harten uitwerken.

En zo werken we langzaam door de cursus heen.
Het lezen uit de Bijbel in hun eigen taal gaat eerst moeizaam. Na 2 weken zien we een grote verbetering. De mensen hebben plezier in het lezen in hun eigen taal.

Dan komen we bij het gedeelte over Satan en zijn strategieën. De mensen zijn vol aandacht. Dit spreekt hen aan. En dan ineens wordt me hun diepste vraag helder. Hoe weten we nu of iets van God komt of van Satan?
Ik vraag het aan hen. Ja, dat is precies de vraag die hen bezig houdt. Ook nu weer: dit stuk had ik niet ingecalculeerd, en niet voorbereid. Maar de Heilige Geest geeft de wijsheid en wijst de Bijbelstukken aan. We lezen 1 Joh 4. Elke geest die belijdt dat Jezus Koning is, en belijdt dat Hij gekomen is om voor ons te sterven en te redden, is van God.
Er komt een verhaal los. Een man heeft zijn moeder verloren een aantal maanden geleden. Toentertijd heeft hij een activiteit gedaan, om uit te zoeken of zijn moeder betoverd was, of dat het een natuurlijke dood was. Sindsdien heeft de man last van angstdromen, en is er een stok die uit zichzelf beweegt en dingen schrijft, als je hem op je vinger legt.
De zendeling beaamt het verhaal. Hij is er zelf bij geweest en heeft gezien dat de stok ‘sprak’ door de woorden in de lucht te schrijven.
De stok schreef: ik ben de Heilige Geest. Voor de man een moeilijk probleem. Hoe kan hij nu weten of dit van God is of van Satan?
De man was met deze vraag naar de zendeling, genaamd Stephan, gegaan. De stok schreef: Steven, jij moet in de Heilige Geest geloven.

Voor de zendeling was het duidelijk. Dit is niet van God. Waarom niet? God heeft geen stokken nodig om ons dingen te vertellen. En God weet dat hij in de Heilige Geest gelooft, dus dat hoeft God niet te zeggen. En als mooiste argument: God weet hoe zijn naam gespeld moet worden, de stok heeft het verkeerd gespeld. En uiteindelijk zal de Heilige Geest nooit op zich zelf wijzen, maar altijd naar Jezus.
Dus dit is Satan, die zich voordoet als de engel van het licht, die wil dat Stephan in hem gaat geloven.
Wow, dit illustreert precies het spanningsveld waar deze mensen al zolang in leven. Wat een geschenk om nu 2 weken volop met de waarheid bezig te zijn, om ze een kans te geven om deze vragen eindelijk eens uit te spreken, en samen op zoek te gaan in Gods woord, om de antwoorden en de vrijheid te vinden. Tijdens de cursus kwam dit onderwerp herhaaldelijk weer naar voren. We bidden dat God het gebruikt om ze los te weken van hun oude gebruiken.

Het mannenhuis Tijdens 1 van onze gebedsbijeenkomsten ’s avonds vertellen de 2 mannelijke teamleden, (alle teamleden komen uit PNG en hebben een geweldige voorsprong om dieper op dingen door te kunnen vragen) dat ze in het mannenhuis zijn geweest. Het was hen opgevallen dat er een extra plafond in dat huis was. Ze hebben doorgevraagd waar dat voor was. “Dat is de afdeling voor de geesten. Daar brengen we de offers voor ze, en vragen we ze om wijsheid, om raad, om aan te tonen wie betoveringen heeft gepleegd.”
Er is hier geen politie, geen overheid die de wet en de orde houdt. Dit wordt al jaar en dag gedaan door het contact met de geesten. De orde wordt gehouden omdat mensen bang zijn voor de gevolgen. Wetten worden nageleefd op basis van angst. Angst voor betoveringen, voor de geesten.
De teamleden hebben gevraagd of ze het mochten zien, en inderdaad lagen daar de offers van kippenbotjes en veren, schelpen en bepaalde bladeren.
Ze vertellen dat er intens gebed nodig is voor deze praktijken. De mensen zitten nog helemaal vast hierin. De zendeling is verbaasd. In al die 20 jaren heeft hij hier niets van afgeweten. Dit leeft nog volop, maar wordt helemaal in het verborgene gehouden.

Ook dit verwerken we in een les. We kunnen niet 2 wegen bewandelen. En God om raad vragen, en Satan. Samenwerken kan niet. Maak een keus, kies voor de vrijheid. De 2
mannelijke teamleden doen geweldig werk hierin. Ook nu weer kunnen we duidelijk de sensitiviteit en wijsheid van de Heilige Geest zien.

We hebben een les waarin we als huiswerk geven: bid tot God dat Hij zal laten zien wat er in de gemeenschap moet veranderen. En neem dit de volgende dag mee, dan praten we erover.
De volgende ochtend heeft de zendeling een vraag aan de gemeenschap. ’s Nachts heeft God hem duidelijk gemaakt dat er iets is dat veranderd moet worden. Er een woord in de taal die 2 betekenissen heeft. Het woord is ‘Puda’. Alom wordt er geknikt. De betekenissen van dit woord zijn: ‘geest’, en ‘blanke mensen’.
Door dit woord te gebruiken voor beide betekenissen, houden we het oude geloof in stand dat de blanke mensen teruggekeerde geesten zijn. Zijn vraag nu aan de leiders van de dorpen is om de taal te veranderen. Kan het woord ‘Puda’ alleen gebruikt worden voor geest? Laten we de blanke mensen whiteskins noemen. Er wordt geknikt. De mannen zijn het er mee eens.
De taal veranderen, om Gods waarheid te beschermen. Wow, dit gaat diep!

Dan staat 1 van de mannen van het dorp op. Hij spreekt met kracht en vuur tegen het gebruik van tovenarij. Wow, dit is krachtig. Dit is iemand van henzelf, van hun eigen dorp. Iemand die begrijpt waar het om draait. Iemand die verandering wil van oude gebruiken. God raakt de mensen aan, ze gaan de waarheid zien. Die avond bidden we dat God deze persoon zal gaan gebruiken om hier verder te werken. We bidden voor bescherming voor hem, dat hij hier niet alleen in zal staan, en uitgeworpen zal worden door de gemeenschap. Satan heeft er geen zin in dat zijn rijk wordt getorpedeerd door de waarheid, hij zal er alles aan doen om dat te voorkomen. Gelukkig is God sterker. We lezen Openbaring 19:11-21. De overwinning is voor Jezus! Ik moet sterk aan de preek denken van mijn uitzenddienst: Koning Jezus werkt wel door! Hoe bemoedigend, juist ook hier.

En zo mogen we 2 weken zaaien. God zal de groei en de vruchten geven.

Elke avond eten we in een ander dorp. De taalgroep is verspreid over 8 dorpen, allemaal gebouwd aan de rand van de oceaan. Meestal is het donker voor we terugkomen. De mensen hebben elke avond een geweldige maaltijd klaarstaan, hoewel het elke dag hetzelfde is, zowel voor de lunch als voor het avondeten. De rijst, kaukau en tapiok, allemaal in cocosmelk gekookt, worden elke dag weer met evenveel enthousiasme opgediend. Daarnaast zijn de
mensen gul in het geven van geschenken: kettinkjes en kleding. En uiteraard wordt er van ons verwacht dat we het dragen.

Op een avond eten we in het verste dorp, Alaido.
Het is avond, de oceaan ruist, en hier en daar brandt een vuurtje. Verder is het donker. De gezichten van de mensen zijn amper te onderscheiden. De geluiden van de jungle zijn achter ons. Een overweldigende sterrenkoepel boven ons. En kinderen die uit volle borst aanbiddingsliederen zingen. Dit moment raakt me diep, diep in mijn hart. Het is of al het leven even samenkomt op 1 plek. God zelf is hier!

We worden per kano terug gebracht naar huis. Een paar kinderen en mannen brengen ons weg. Daar varen we, op de wijde oceaan, in het donker, met een schitterende sterrenhemel boven ons. Alleen het plonzende geluid van de peddels is te horen. Iemand heeft een gitaar meegenomen. Opnieuw wordt er een aanbiddinglied ingezet. Opnieuw dat intense gevoel. God zelf vaart met ons mee. Voelbaar aanwezig. Hij die is, en was, en komt!

Thuisgekomen blijkt dat er groep mensen in ons huis is neergestreken. Het zijn handelaars van een dorp 2 dagen lopen verderop. Ze blijven bij ons slapen. Maar ze maken er een aardig feestje van. De huiseigenaar heeft een generator die op benzine loopt. Voor deze gasten heeft hij benzine ingeslagen, zodat hij de mensen kan vermaken met muziek van de radio. Nou ja, muziek, een hoop ruis en herrie, dat wedijvert met de herrie van de generator. Het lijkt dat de kinderen die meegekomen zijn hierin ook hun steentje willen bijdragen, want ze brullen rustig een deuntje mee. Wat een takkeherrie. Hoe kunnen we nu in slaap komen, om morgen weer fris en fruitig les te geven?
’s Nachts moet ik naar de wc. Ik klim over minstens 5 personen heen, die her en der in het huis en op de veranda en onder het huis liggen te slapen. Er schiet een lied door mijn hoofd:
I simply remember my favourite things, and then I won’t feel so bad…….Ah, sound of music. Ik schiet hardop in de lach. Hoe toepasselijk.
Als het de volgende nacht opnieuw zo’n herrie is, besluiten we om te verhuizen. We kunnen in het huis van de zendelingen terecht voor de laatste 5 nachten. Een hele verademing.

Op een avond als we bezig zijn met de nabespreking van de dag en onze gebed willen beginnen, horen we opeens een hoop geschreeuw in het dorp. We doen navraag, en het blijkt dat er geesten worden uitgedreven bij een vrouw die al lang met hoofdpijn rondloopt.
Ik merk dat, nu ik wat langer weer in deze situatie zit, ik er ook af en toe de spot mee begin te drijven. Ik vraag dan ook of het misschien een minder handig idee is om dat zo schreeuwend te doen, aangezien de vrouw al hoofdpijn heeft. En ik vraag of er nu een kans is dat we geen varkensvlees meer
hebben op onze laatste afscheidsfeest, aangezien uitgedreven geesten wel eens in varkens varen en die dan laten verdrinken in de oceaan……

De volgende dag eten we weer in een ander dorp. Gelukkig zie ik hier en daar nog varkens lopen, dus dat is goed gekomen.
Het is opnieuw donker als we teruggaan naar huis. We moeten dit keer lopen. Een hele rij kinderen loopt met ons mee. En dan vang ik dat woord weer op: Puda. Een kans om ook hier met de kinderen over te praten. Ik vraag of ze dat woord voor 2 dingen gebruiken. Ja, dat doen ze. Een mooie kans om te getuigen aan de kinderen. Al lopend vertel ik ze over het geloof dat sommige mensen hebben, dat de blanke mensen geesten zijn. En dat dat niet zo is. En daarom kunnen ze beter de blanke mensen whiteskins noemen, en de geesten puda’s. Ze moeten dat maar doorvertellen aan hun vrienden. Prachtig, om zo ongedwongen, lopend langs de oceaan, met deze kinderen over God te praten. We komen langs een omgevallen boom. Met elkaar klimmen we erin, en dan maken we een foto. Wat een feest.



Het is onderhand helemaal donker geworden. Onderweg zien we fluorescerende paddenstoelen, en hangen de vuurvliegjes als kerstverlichting in de bomen. Er lopen wat mannen met ons mee, die halverwege afslaan naar hun dorp. We wensen hen een goede nacht, en lopen in het schemerdonker verder, met alleen de maan die een beetje de jungle verlicht. Ik heb mijn zaklamp wel bij me, maar spaar de batterij, zolang we nog een beetje kunnen zien waar we lopen. We hebben net afscheid genomen van de mannen naar het andere dorp, en passeren een schaduw. Fred wenst het een vriendelijk goedenavond. Geen reactie. Ik knip mijn zaklamp aan om te zien of de persoon wel in orde is. Het licht onthult een vermolmde boomstronk. Mijn lach schalt door het oerwoud. Fred’s spontane reactie: whai, sorry ja.



Een verkoelende regenbui

En zo komen we weer aan het eind van de cursus. De laatste dag is aangebroken, en we wachten op de helicopter die ons weer thuis zal brengen.
Ik moet naar de wc, en loop de jungle in. Daar wachten 2 meisjes op mij. Ze vragen aan me of ik me nog herinner dat ze me een blouse hebben gegeven. Ja, inderdaad, nu je het zegt. Of zij dan nu mijn bh mogen hebben. Wat???!! Begrijp ik dat goed? Jullie vragen me om mijn bh? Nee, dank je lekker, dan mag je de blouse wel weer terug.
Ik loop door naar de wc. Als ik terug kom staan er 2 andere meiden te wachten: wanneer geef je ons je tshirt dat je droeg toen je je waste in de rivier? Wat?? Mijn tshirt? Ho eens even, die heb ik nooit beloofd, want daar heb ik maar 1 van. Die geef ik niet weg. Hoezo? Waar hebben we het over? Ik leg vriendelijk uit dat ik er maar 1 van heb, en dat ik het dus niet delen kan.

Ik loop door. Puzzled. Is dat de cultuur hier? Geven zij alles wat ze hebben, en verwachten ze dat ook van mij? Geven zij niet het beste van het beste? En ben ik nu egoïstisch dat ik mijn bh niet afgeef? O, ik vind dat zo ontzettend moeilijk hier in deze cultuur! Hoeveel moet ik geven van mezelf, van mijn tijd, van mijn energie, van mijn spullen, van mijn geld, van mijn eten?? Elke keer weer heb ik het gevoel dat ik tekort schiet. Hoeveel vraagt God hierin van me? Ik kan niet zomaar mijn bh weggeven. Dat heb ik niet inbegrepen in mijn spullen. Ik kan niet zomaar mijn eten delen, want dat loop ik zelf tekort op het eind. Ik kan niet aan het eind van de dag en het lesgeven, nog rondhangen met mensen, en kletsen en relaties opbouwen. Ik ben dan leeg, op. Maar dat is juist de cultuur hier. Relatie gericht. Ik moet denken aan het verhaal van Martha en Maria met Jezus. Ik trek het verder door naar de cultuur hier en het westen. Ik denk dat hier de cultuur meer Maria-gedrag vertoont. En het westen is als Martha. Ik voel me vaak zo’n Martha, die maar bezig is met van alles, in plaats van een Maria, die gaat zitten, en een relatie opbouwt. Die luistert. Die om de mensen geeft, en ze laat voelen en merken hoe waardevol ze zijn.
Wat heeft mijn les voor zin, als ik ze zeg dat God van hen houdt en hen waardevol vindt, als ik zelf dat niet eens laat merken? Dat ik niet eens tijd aan hen besteed na het lesgeven, maar me dan terug trek in mijn kamer, en een boek ga lezen, of muziek ga luisteren? Wat is de boodschap die ik dan uitzend naar de mensen van deze cultuur?
Is de beste preek niet díe, die wordt uitgeleefd, in plaats van wordt uitgesproken?
Moet ik hierin niet meer geven aan de mensen, me anders op gaan stellen, in het vertrouwen dat God weer aan mij geeft wat ik nodig heb? Ben ik niet veel te veel op mezelf gericht, in de overlevingsmood? Maar waar haal ik de energie vandaan?
Dit is een punt waar ik al een tijd mee worstel, en waar ik echt rust in moet gaan zien te vinden, wil ik mezelf niet gek maken en overspannen raken. Ik moet een balans vinden, want anders loop ik leeg in mijn eigen gevoel van tekortschieten.
God, help me hierin. Laat het me maar zien. Ik weet het echt niet.

En nu ben ik weer thuis. Heerlijk. Rust, ruimte, een schoon bed, en niemand om me heen. Bijtanken. Met een kop koffie en een boterham met kaas op de bank.
Straks weer voorbereiden voor de volgende cursus die over 2 weken zal zijn. Maar eerst rust. Alles weer verteren en verwerken.

Dank U Vader, voor ALLES.
Wilt U de vruchten geven in de harten van deze mensen. Laat ze Uw liefde en waarheid en vrijheid zien. Laat ze zien dat Jezus, door Zijn lijden en sterven, de weg, de waarheid en het leven is!
Heilige Geest, gaat U al vast voor ons uit, naar de volgende plek waar we een cursus hopen te houden. Bereid hun harten alvast voor. Zodat het zaad van Uw woord wortel kan schieten. En help me in het vinden van een balans in wat ik kan geven, en wat ik voor mezelf maghouden.
Laat Uw licht schijnen in de duisternis!
Amen.